Psalm 137

1.
Viej zatn te gùln oonder de wilgenbueme
vear, vear van hoes an Baabels waaterstrueme,
an t stille waater dàt mer kùm en gung;
de hoarpen hadn viej an de wilgen ‘hung.
Viej zatn doar daale en wee kon nog lachen
a-w oonder troann vedan an Sion dachen?

2.
Oonder de bueme an de waaterkaante
begun de leu van Baabel oons te saantern
umm oons doar miln op n Sabbatsdag te dwingn
meziek te maakn, een léed vuur ùer te zingn.
Zingt oons van Sion! Zee keekn op oons daale,
dit vrùmde volk van aandre tong’ en taale.

3.
Woer kùent viej van de Stad dee-w zoo munn missen,
van Sion, zingn in de gevangenisse,
as noar Jeruzalem oons hatte snakt
en oons de tonge vast’ an n goagel plakt?
Jeruzalem vegàtn is oons tot skaande,
nog ear vegàt viej oonze rechterhaane!

4.
Jeruzalem, Jeruzalem! met t ooge
oe wier te zeen; gin bliejskop geet zoo hooge!
Noojt zù-w vegàtn wat Edom hef edoan,
den dag dàt zee de Stad zeent binn egoan
– viej warn met waejneg en zee met zoovulle –
en skreewn: Houw daale, houw de Stad an bùlle…

5.
Iej, Baabels dochters, gruets zoo as ginn aander;
verinneweern, dàt kù-j wal met mekaander!
Priest um den oe umm t goddelooze kwoad
zal straffen en iejleu ten oonder goat.
Zaaleg den keal den grip oew‘ kleane keender,
ze dood houwt teengn de hatte rots en steender.

Luisterversie

Volgt nog

Toelichting

Psalm 137 wordt niet zo vaak gezongen en is een wat ondergeschoven kindje onder de psalmen. Is het vanwege de melodie? Toch is de melodie op een geheel eigen wijze mooi, passend bij de inhoud van deze psalm. In de klanken van deze psalm, de melancholieke toonzetting, weerspiegelt zich het verlangen, het heimwee van de ballingen in Babel.

Is het misschien het laatste vers? Welzalig hij die uw kleine kinderen grijpen zal en verpletteren tegen de rots… Taal vol van wraak, diepten van lijden en pijn die ik niet bevatten kan… Zijn we het ontwend? Weten wij, christenen van deze eeuw, hier geen goed raad meer mee? Juist in deze tijd, waarin ik de psalm berijm, worden nog steeds steden in Oekraïne door Rusland beschoten en komen daarbij ook kleine kinderen om door toedoen van een gewetenloze tiran. En denk aan de recente aanslag van Hamas…

Twee dingen wil ik erover kwijt: in de eerste plaats wreken in deze psalm de Joden zichzelf niet, maar bidden ze tot God om vergelding. Mij komt de wraak toe, zegt Hij. Er is onrecht op deze wereld dat gewroken moet en zal worden. Gods wraak is een volkomen rechtvaardige wraak. Lees in Jeremia 51 (het oordeel over Babel) onder andere vers 24 en vers 33 – 35 hier op na… Als tweede: de Bijbel geeft ons kennelijk ruimte om onze diepste gevoelens van woede, pijn en verdriet te uiten, er woorden aan te geven, er mee tot God te gaan. De psalmen zijn er vol van…

In couplet 2 veronderstel ik dat de Joden op de Sabbatdag aan de oever van de rivier samenkwamen. Dit naar gewoonte. We lezen hierover in Handelingen 16, waar Paulus en Silas de vrouwen uit Filippi (waaronder Lydia) opzoeken bij de oever van de rivier, aangezien zij daar samenkwamen om te bidden.

Saantern (couplet 2) betekent treiteren.

Goagle (couplet 3) betekent verhemelte, naar ik vermoed een woord dat de meeste Rijssenaren niet meer zullen herkennen. Ook in de Twentse Bijbel wordt dit woord gebruikt.