Luisterversie
Volgt nog
Toelichting
Een aantal jaren voor ik begon met het berijmen van de psalmen in het Rijssens heb ik ook een aantal psalmen in het Nederlands berijmd. Ik nam mij voor om HEERE voluit te noteren (omdat in veel berijmingen, ook in die van 1773, veelvuldig HEER of HEER’ wordt gebezigd). Bij wijze van uitzondering plaats ik hier dezelfde psalm.
Psalm 139
1.
U kent mij HEERE door en door.
Mijn leven lang bent U mij vóór.
U kent mijn zitten en mijn staan,
doorzoekt mijn liggen en mijn gaan.
Wat ik ook denk, U komt mij tegen.
U bent vertrouwd met al mijn wegen
2.
Al spreek ik niet en zwijg ik stil;
toch weet U wat ik zeggen wil.
U bent rondom mij en nabij
en met Uw hand bedekt U mij.
Dat U zo dicht bij mij wil blijven
is met geen woorden te beschrijven.
3.
Waar kan ik aan Uw Geest ontgaan
of vluchten ver bij U vandaan?
Al klim ik naar de hemelboog,
U houdt mij toch wel in het oog.
Het diepe graf doet mij geen schade,
want dieper nog gaat Uw genade.
4.
Als bij het opgaan van de zon
ik vleugels had en vliegen kon
en zweefde met de winden mee
tot aan het einde van de zee…
Ook daarheen zou Uw hand mij leiden.
Nooit zullen onze wegen scheiden.
5.
Zelfs als ik op het donker wacht
en onderga in diepe nacht;
zie dan hoe U aan mij verschijnt
en in Uw licht de nacht verdwijnt.
Er zal bij U geen nacht meer wezen;
ik hoef geen duisternis te vrezen.
6.
U hebt mij wonderbaar gemaakt,
mij in de moederschoot bewaakt.
U Die begin en einde bent
hebt mij geschapen en gekend.
U hebt mij met Uw hand geweven
en mij genadig vorm gegeven.
7.
Ik dank U dat ik door Uw macht
zo wonderlijk ben voortgebracht.
Uw daden zijn te groot voor mij,
ik vat ze niet, kan er niet bij.
Toen ik nog niets was en verborgen
begon U al voor mij te zorgen.
8.
U hemelhoog, ik aardediep
van waar U mij tevoorschijn riep.
U schiep mijn vormeloos begin,
Uw handen gaf het doel en zin.
Voordat er iets begon te leven
stond ik reeds in Uw boek geschreven.
9.
Ik koester en aanbid Uw wil.
Van Uw gedachten word ik stil.
Zij zijn ontelbaar als het zand
en gaan ver boven mijn verstand.
Ik slaap en zal de nacht niet vrezen;
ook morgen mag ik bij U wezen!
10.
U Die de goddelozen doodt,
bloeddorstigen ver van mij stoot-
ik haat hen met volkomen haat;
zij zijn het vleesgeworden kwaad,
de valse meesters in bedriegen
die over God en mensen liegen.
11.
Doorgrond mij, HEERE, zie mij aan;
mijn hart en hoofd, heel mijn bestaan
en toets mij, ken mij als Uw Kind
Dat in zichzelf de weg niet vindt.
Houd, wat mij schaadt, genadig tegen
en leidt mij eeuwig op Uw wegen.