Luisterversie
Volgt nog
Toelichting
Dit is de enige psalm waarin de ark letterlijk genoemd wordt. In psalm 47 bijvoorbeeld gaat het wel over de ark, maar de ark zelf wordt niet genoemd.
De berijming er van heb ik als stroef ervaren. Eerlijk gezegd ervaar ik, voor mij persoonlijk, achterliggende periode zelf als “stroef”. Ik schrijf dit in de winter van 2024/2025 met z’n vele donkere, trieste en zonloze dagen. Toch kan ik niet nalaten door te gaan met berijmen, ook al moet ik me er meer toe zetten. Misschien mag deze gemoedsgesteldheid meewegen, doorklinken in een psalm.
Mogelijk valt deze stroefheid ook – deels – te verklaren vanwege het feit dat alle rijmwoorden “kortaf” van karakter zijn; de klemtoon valt vaak op de laatste lettergreep van de regel en dat geeft aan de psalm een wat vierkant karakter; elke afzonderlijke regel heeft een enigszins abrupt einde. Desondanks noemt Willem Barnard de melodie van deze psalm “charmant”. De berijming van deze psalm in het Liedboek is ook van zijn hand. Wat betreft de “charme”; die is er zeker, maar dan wel met een hoekig randje wat mij betreft…
Wat opvalt is dat het rijmschema van 1773 afwijkt van het schema dat veel andere berijmers hanteren (waaronder de berijming van Datheen; 1967; Meeuse en de NPB). Zelf volg ik het rijmschema van 1773. Dit was geen bewuste keus; ik ontdekte het verschil in rijmschema pas naderhand.